Onze zorg
Onze zorg is bedoeld voor kwetsbare mensen die een blijvende behoefte hebben aan 24 uur per dag zorg in de nabijheid, omdat zij niet in staat zijn op relevante momenten in hun leven ernstig nadeel te voorkomen. Hier schetsen we aan de hand van een paar voorbeelden mensen als Peter, Marjan en Betty die onze zorg nodig hebben.
PETER
Peter is zesenveertig en heeft autisme. Zijn IQ is ruim bovengemiddeld: hij is analytisch sterk en heeft een goed geheugen. Sociaal-emotioneel is hij nog heel jong. Andere mensen en allerlei alledaagse situaties zijn vaak onbegrijpelijk voor hem. Ook raakt hij snel overprikkeld van geluiden en geuren. Dan kan hij in paniek raken en het kost dan dagen voordat hij weer een beetje functioneert.
Peters achtergrond
Peter viel als kind op tussen zijn leeftijdsgenoten. Hij was gevoeliger, wilde niet met andere kinderen spelen, zat graag alleen op zijn kamer waar hij zichzelf al leerde lezen voordat hij naar de basisschool ging. Na de basisschool heeft hij met veel pijn en moeite het vwo voltooid – het leren ging hem makkelijk af maar ‘op school zijn’ kostte hem extreem veel moeite. Studeren lukte niet: Peter verzandde in de hoeveelheid lesstof en kon totaal niet met computers overweg. Ook samenwerken in groepjes ging zo moeizaam, dat hij uiteindelijk stopte. Vervolgens had hij een paar baantjes maar daarbij liep de stress zo hoog op dat hij ook eenvoudige taken niet voor elkaar kon krijgen. Na een jarenlange tocht door de ggz kreeg hij de diagnose autisme. Sindsdien begrijpt hij beter waarom hij is zoals hij is en weet hij overvraging beter te voorkomen.
Dagelijks leven
Peter woonde lang bij zijn ouders. Nu woont hij in een beschermde woonvorm, samen met andere kwetsbare mensen. Het is voor Peter erg belangrijk dat hij zijn eigen tempo kan aanhouden. Hij doet alles zorgvuldig en met aandacht en dat kost tijd. Hij heeft een paar vaste restaurantjes waar hij een kop koffie gaat drinken. De mensen daar kennen hem en maken een praatje. Peter houdt grip op de wereld door zelf regels op te stellen. Die regels geven hem houvast, ook al worden ze door de omgeving niet altijd passend gevonden. Ondanks zijn hoge intelligentie, lukt het Peter niet om schijnbaar eenvoudige taken uit te voeren, zoals zijn huishouden doen. Hij weet niet hoe te beginnen, raakt het overzicht kwijt, gaat dan iets doen wat (naar mening van anderen) niets met de oorspronkelijke taak te maken heeft en kan daar vervolgens niet meer mee stoppen.
Sociale contacten
Andere mensen zijn een raadsel voor hem. Dat maakt Peter erg onzeker. Hij heeft een aantal sociale scenario’s die hij goed kan afdraaien –zoals koffie drinken bij vaste restaurantjes en af en toe met zijn medebewoners eten. Meer hoeft voor hem niet op sociaal gebied. Een groot probleem voor Peter is dat hij alles op zichzelf betrekt. Als hij bijvoorbeeld iemand hoort praten over een ziekte, denkt Peter dat hij die ziekte zelf heeft en kan hij dat niet meer loslaten. Dat blijft allemaal in zijn hoofd: tegen anderen zegt hij daar niets over. Met zijn moeder heeft Peter een functioneel contact, hij belt haar regelmatig om uitleg te vragen over situaties die hem stress geven.
Benodigde zorg en ondersteuning
Peter heeft dagelijkse intensieve begeleiding nodig. Continuïteit is heel belangrijk: hij moet de begeleiders kennen en vertrouwen. Peter heeft talloze momenten op een dag waarin hij de situatie niet begrijpt waardoor hij het overzicht verliest en in paniek kan raken. Als hij direct uitleg krijgt kan hij weer door, maar zonder begeleiding in de buurt escaleert de paniek. Omdat hij zelf niet aangeeft dat het niet goed gaat, moeten de begeleiders vaak actief actie ondernemen. Met de juiste begeleiding kan Peter zich nog wel verschillende vaardigheden aanleren, maar zelfstandig wonen zal door het beperkte inzicht in situaties nooit haalbaar zijn.
Marjan
Marjan is veertig jaar. Zij heeft autisme en bijkomende psychiatrische problematiek: een angststoornis en schizofrenie. Eerder werd gedacht dat zij een borderline persoonlijkheidsstoornis had, maar later bleek er sprake te zijn van autisme.
Marjan’s achtergrond
Als kind had Marjan het niet makkelijk. Haar ouders zijn gescheiden en ze is een tijd misbruikt door haar stiefvader. Zij ontwikkelde zich duidelijk anders dan haar leeftijdsgenoten, bij wie ze dan ook geen aansluiting vond. Op de basisschool werd ze gepest. Veranderingen gaven haar veel stress, ze had moeite om vrienden te maken en raakte snel overprikkeld. Al op jonge leeftijd kon ze agressief reageren. Vanaf haar twaalfde jaar is Marjan in verschillende instellingen opgenomen. Jarenlang kwam ze nauwelijks van de instellingsterreinen af. Zij werd regelmatig geïsoleerd; soms langere periodes. In al die jaren heeft niet zij geleerd om zelf keuzes te maken of eigen interesses te volgen. Wel leerde ze om prikkels beter te hanteren waardoor haar agressie is verminderd.
Dagelijks leven
Marjan woont nu in een beschermd wonen voorziening met 24 uur begeleiding. Ze heeft daar een eigen appartement. Ze komt weer buiten en leert een aantal huishoudelijke taken zelf te doen.Boodschappen doet ze met begeleiding. Samen met haar begeleider is ze op zoek naar dagbesteding buiten, bijvoorbeeld op een zorgboerderij. Dat vindt ze nog wel erg spannend.
Sociale contacten
De relatie met haar moeder is hersteld. Marjan ziet haar regelmatig en kan goed overweg met de nieuwe partner van haar moeder. Marjan heeft ook drie zussen maar die ziet ze nooit. Met haar begeleiders heeft ze goed contact als ze hen eenmaal een beetje kent. Veranderingen blijven moeilijk voor Marjan. Verder heeft ze sporadisch, maar wel acceptabel contact met haar buren. Marjan zou graag meer mensen willen kennen en daarom staat ze open voor dagbesteding op een zorgboerderij. Tegelijkertijd vindt ze het ontzettend spannend om nieuwe mensen te ontmoeten. Ze heeft vaak het idee dat mensen over haar praten en gooit dat dan meteen in de groep. Als ze het er niet meteen over kan hebben, raakt ze in paniek.
Benodigde zorg en ondersteuning
Marjan is prikkelgevoelig, gehospitaliseerd en angstig. Zij vertrouwt maar weinig mensen. Door een voorspelbare situatie te creëren, durft ze zich in kleine stapjes te ontwikkelen. Nu doet ze, na meer dan een jaar gewenning, met begeleiding zelf haar boodschappen bij de supermarkt om de hoek. Dit vraagt veel samenwerking en afstemming tussen de begeleiders en behandelaars. Door haar lage draagkracht moeten begeleiders zaken van haar overnemen, zoals een deel van het huishouden en de financiën. Ook is sterk toezicht op medicatie-inname belangrijk. Het leggen van verbanden tussen oorzaak en gevolg, is heel moeilijk voor Marjan. Hierdoor kan ze gebeurtenissen moeilijk in perspectief zien. In de avond lopen prikkels vaak op. Zaken zoals het nieuws hebben dan een zware impact op haar. Om te voorkomen dat deze dingen met haar op de loop gaan, neemt een begeleider dagelijks met haar door wat ze gezien en gelezen heeft.
Betty
Betty is een onzekere vrouw van tweeënvijftig jaar. Zij heeft een ingewikkelde zorgvraag door de combinatie van een bipolaire stoornis, psychosegevoeligheid en een beneden-gemiddelde intelligentie. Verder is Betty bij de huisarts bekend met verschillende somatische aandoeningen, waaronder diabetes.
Betty’s achtergrond
Op school kon Betty niet goed meekomen. Haar beneden-gemiddelde intelligentie – van 86 – is pas later onderkend. Zij woont al jarenlang in een beschermende woonvorm. Door haar psychoses en depressiviteit, heeft zij ook veel langdurige opnames in de ggz meegemaakt. Kleine veranderingen kunnen Betty helemaal uit balans halen. Als het leven niet gaat zoals zij verwacht, raakt ze zo in paniek dat ze tegen zichzelf beschermd moet worden. Ze wil dan zelf een opname in de ggz, waarin ze heel dwingend kan zijn. Betty heeft al meerdere pogingen tot zelfdoding gedaan.
Dagelijks leven
Betty heeft dagbesteding maar komt lang niet altijd. Ze meldt zich vaak ziek. In haar eentje thuis verveelt ze zich en loopt ze bij de buren langs voor een praatje. Zelf kan ze niet goed aangeven waarom ze zich ziek meldt. Hierdoor is het onduidelijk of ze te moe is, het niet leuk vindt of dat er iets anders speelt. Twee keer per week komt een begeleider haar helpen met het huishouden. Betty vindt daar niks aan en vraagt voortdurend om rookpauzes. Opruimen en oude spullen weggooien vindt ze moeilijk.
Sociale contacten
Hoewel Betty makkelijk mensen aanspreekt en kletspraatjes maakt, vindt ze het moeilijk om een contact op te bouwen en te onderhouden. Hierdoor is ze eenzaam en heeft ze weinig echte vriendschappen. Haar contact met de medebewoners verloopt niet makkelijk. Betty is onzeker en vindt het erg belangrijk wat anderen van haar vinden. Niet iedere medebewoner heeft daar even veel geduld voor, waardoor er bij hen irritaties kunnen ontstaan. Betty vindt het moeilijk deze irritaties te duiden.
Benodigde zorg en ondersteuning
Betty heeft begeleiding nodig in het gewone dagelijkse leven en bij haar gezondheid. Ze raakt snel overprikkeld en kan dan heftig reageren op medebewoners. De begeleiding helpt haar om voldoende rust te nemen. Om te voorkomen dat ze haar dag-nacht ritme omdraait, stimuleert de begeleiding haar om 22.00 uur naar bed te gaan. ‘s Ochtends om 9.00 wordt ze gewekt. Omdat Betty haar huishoudelijke klussen niet uit zichzelf doet, is daar veel aansturing bij nodig zodat haar huis netjes blijft. Betty heeft een ongezond eetpatroon. Daarom is afgesproken dat ze drie keer per week mee-eet bij de inloop. Betty’s geld wordt beheerd door een bewindvoerder, zij krijgt zakgeld via de begeleiding. Betty heeft diabetes en moet daarvoor insuline spuiten. De begeleiders gaan mee naar de medische controles omdat Betty de informatie van de arts vaak niet begrijpt en te gespannen is om zelf vragen te stellen. Ze heeft ook moeite om zich aan het insuline-schema te houden.
TERESA
Teresa is achtenvijftig. Ze woont in een ggz-kliniek. Haar diagnose is schizofrenie van het paranoïde type. Later is ook artrose vastgesteld. Zij heeft veel last van betrekkingswanen waardoor zij vrijwel niemand vertrouwt. juist de mensen die ze goed kent, belanden in haar waansysteem.
Teresa’s achtergrond
Teresa groeide op in een welgesteld gezin. Zij kon goed Ieren en was graag buiten in de natuur. Haar klasgenoot- jes liet ze links liggen, ze las liever een boek. Ze reageerde vaak nauwelijks op vragen van haar ouders, bijvoorbeeld om haar kamer op te ruimen. Haar ouders lieten het dan maar gaan. In de klas leek ze vaak weg te dromen. Dit viel haar leerkrachten wel op, maar omdat ze goede cijfers haalde, werd er verder weinig aandacht aan besteed.
Tijdens de puberteit ging Teresa zich steeds meer af- sluiten. Zij zat veel op haar kamer met muziek aan. Soms dachten haar ouders dat ze Teresa hoorden schreeuwen, maar dan stelden ze zichzelf gerust dat het de muziek was. Tijdens haar studie Biologie, escaleerde haar gedrag plotseling. Ze werd agressief tegen medestudenten en weigerde daarna met haar mentor of ouders te praten. In plaats daarvan dwaalde ze urenlang alleen door het bos en bleef daarna ernstig verward in haar straat rondjes lopen. Buren belden de politie die de crisisdienst inschakelde. Teresa werd langdurig opgenomen in een ggz-kliniek. Ondanks langdurige psychische behandeling, herstelde Teresa niet genoeg voor ontslag uit de instelling.
Dagelijks leven
Teresa leeft in haar eigen werkelijkheid. Zij is totaal niet bezig met het dagelijks leven en met de mensen in haar omgeving. Zij komt liever niet buiten vanwege overprikkeling en omdat de realiteit niet klopt met haar eigen belevingswereld. Soms is ze agressief tegen het personeel of medebewoners. Teresa zit het liefst de hele dag op haar eigen kamer of in de tuin. Ze rookt dan sigaretten en praat tegen zichzelf. Ze zorgt niet voor zichzelf, haar omgeving of haar gezondheid. De artrose belemmert haar fysiek, bewegen is erg pijnlijk. Ze gebruikt een stok om te lopen, een rolstoel wil ze niet.
Sociale contacten
Teresa vermijdt contact met andere mensen zo veel mogelijk. Soms eet ze mee op de groep maar dat leidt meestal tot overprikkeling en angst. juist de mensen die dicht bij haar staan, wantrouwt ze. Ze denkt dat haar naasten haar willen vergiftigen. Daarom heeft ze het contact met haar ouders verbroken.
Benodigde zorg en ondersteuning
De fysiotherapeut komt wekelijks langs voor Teresa’s artrose. Voor haar schizofrenie krijgt Teresa medicatie. Omdat ze vaak smokkelt met de medicatie, krijgt ze eens in de drie weken een injectie met langwerkende medicijnen. De verpleegkundigen en begeleiders nemen bijna alle handelingen in het dagelijks Ieven van haar over.
Manuela
Manuela is zestig jaar en heeft sinds haar twintigste vele psychoses doorgemaakt. Zij heeft een schizo-affectieve stoornis met uitgebreide wanen en de overtuiging dat anderen het altijd over haar hebben en op haar hebben gemunt. Manuela is een creatieve denker wat kan doorslaan in ontremde reacties en chaos in haar hoofd. Als zij zelfstandig woont, verwaarloost zij zichzelf en haar omgeving dusdanig dat gedwongen ingrijpen noodzakelijk is.
Manuela’s achtergrond
Manuela werd zestig jaar geleden geboren als vierde kind in een boerengezin. Zij was niet gewenst en kreeg nauwelijks aandacht van haar moeder. Haar vader was dag en nacht met het boerenbedrijf bezig en verwachtte veel discipline van zijn kinderen. Manuela werd vooral door haar vijf jaar oudere broer op sleeptouw genomen.
Al op haar zestiende ging Manuela uit huis omdat ze de ruzies met haar ouders zat was. Zij kwam in een kraakpand terecht waar ze enkele jaren redelijk gelukkig woonde. Toen haar broer en een huisgenoot kort na elkaar onverwacht overleden, raakte ze de grip kwijt en ontstond de eerste psychose. Zij was toen twintig jaar. Tijdens verschillende gedwongen opnames kreeg Manuela antipsychotica, maar die sloegen niet aan. Zij is chronisch psychotisch.
Dagelijks leven
Manuela woont nu een jaar of vier in een open beschermde woonvorm. Zij heeft apathische periodes waarin zij tot niets komt en heeft dan veel motivatie nodig voor minimale zelfzorg, Maar er zijn ook goede periodes; dan gaat ze naar buiten en volgt ze creatieve dagbesteding. Ze maakt dan indrukwekkende schilderijen waar ze vol trots over vertelt.
Sociale contacten
Manuela’s ouders zijn al jaren geleden overleden. Ze heeft sinds kort weer contact met haar zus. Dat contact wordt begeleid vanuit de zorgaanbieder omdat lichte spanningen haar psychotische klachten al kunnen vergroten. Haar zus doet veel moeite om het ontspannen te houden. In haar goede periodes is Manuela open en vrolijk op de dagbesteding en zoekt ze af en toe medebewoners op voor een praatje. Andere contacten heeft ze niet.
Benodigde zorg en ondersteuning
De mate van begeleiding varieert. Ondersteuning bij de dagplanning en zelfzorg is altijd nodig, omdat Manuela ook in goede periodes het overzicht verliest en de noodzaak van zelfzorg niet kan overzien. Ze signaleert zelf niet wanneer de spanning zich bij haar opbouwt. Daarom moet de begeleiding dagelijks op vaste momenten polsen hoe ze in haar vel zit. In mindere periodes is bijna voortdurende begeleiding nodig. Zonder stimulans komt ze dan nauwelijks uit bed. De begeleiding neemt dan veel over wat soms tot conflicten leidt.
Manuela gebruikt haar medicatie nu vrijwillig, althans ze ziet in dat ze weinig keus heeft. Het blijft wel een aandachtspunt in de begeleiding. Zonder medicatie is het broze evenwicht snel verstoord en kan ze weer agressief reageren op de mensen om haar heen. De begeleiders bespreken regelmatig welke gevolgen het stoppen met medicatie heeft. Manuela realiseert zich goed dat ze zonder medicatie waarschijnlijk weer in gedwongen zorg terecht komt..
Bron: de beschreven cliëntschetsen zijn gebaseerd op profielen en informatie van CIZ:
www.ciz.nl.
Meer weten? Meedoen?
Wil je in contact komen? Heb je een goed idee, waardevolle feedback? Neem contact met ons op. We staan open voor alle input!